4a. Begeleiding op school

Waar gaat het over?

Een jeugdige met leerproblemen leert minder vlot doordat het moeite heeft met het verwerken of opnemen van informatie. Door de leerproblemen ontstaat er een achterstand ten opzichte van de andere leerlingen in een klas. Deze achterstanden kunnen zeer verschillend zijn. Bij een kleine achterstand kan een leerling met beperkte ondersteuning de lessen volgen. Bij een grote achterstand in ontwikkeling is er meer ondersteuning nodig. 

Hoe doen we het in de Kop?

PO – VO – (V)SO – SBO: Door onderzoek en analyseren kan op school worden vastgesteld in hoeverre er sprake is van leerproblemen. Op basis van de leerproblemen is er vaak een aanpassing van de leerroute nodig, zodat een leerling zich kan ontwikkelen binnen de kaders van zijn mogelijkheden. De school kan de ontwikkelingen volgen op basis van leerlijnen die bij deze leerling passen. De zelfstandigheid en de ernst van de belemmering(en) van de leerling bepalen de mate van begeleiding die nodig is voor deze leerling om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Leerlingen met een verstandelijke beperking (IQ<75) hebben doorgaans een eigen leerroute nodig. Dit vraagt om aanpassingen in het aanbieden van de leerstof. Er kan gewerkt worden met eigen leerlijnen en instructiemomenten buiten de klassensituatie. De zelfstandigheid van de leerling is van invloed op de leerstofopname. Als er ondersteuningsvragen zijn in het PO kunnen de scholen de leerling bespreken in het eigen Ondersteuningsteam. Indien nodig kan men daarnaast, zonder kosten, een deskundige raadplegen die door het SWV beschikbaar is gesteld (deskundigenpool). Bij vragen met betrekking tot VO-leerlingen zijn er consulenten Passend Onderwijs vanuit het SWV VO beschikbaar.
Indien de leerling extra ondersteunin behoeft, heeft school de beschikking over middelen voor een onderwijsarrangement. School is verantwoordelijk voor specifieke leerbehoeften die voortkomen uit bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, faalangst, autisme en hoogbegaafdheid.

Voor de volgende vragen zijn er andere ondersteuners naast de deskundigenpool van het SWV:

  • Epilepsie: Voor leerlingen met epilepsie en leerproblemen is begeleiding mogelijk vanuit het landelijk werkverband epilepsie en onderwijs (LWOE) Ook kan extra ondersteuning nodig zijn omdat de leerontwikkeling vertraagd verloopt.
  • Niet aangeboren hersenletsel (NAH): Voor deze leerlingen is vaak extra ondersteuning nodig, omdat het plannen en organiseren moeilijker gaat. Scholen kunnen advies vragen aan de ambulant begeleiders van Heliomare over de aanpak en begeleiding van deze jeugdigen.
  • Spraak en gehoorbeperking: Deze leerlingen kunnen een beroep doen op een cluster 2 organisatie die kinderen met een taalontwikkelingsstoornis en/of auditieve beperking ondersteuning biedt (zie ook Model 5. Taal- en spraakmoeilijkheden).
  • Visuele beperkingen: Deze leerlingen kunnen terecht bij een (voormalig) cluster 1 organisatie die kinderen ondersteunt die blind of slechtziend zijn: Bartiméus en Koninklijke Visio. Vaak hebben deze leerlingen ook andere ondersteuningsbehoeften. De meeste leerlingen met een visuele beperking gaan naar het reguliere onderwijs, eventueel met extra ondersteuning

Hoe te handelen volgens de wet?

Wet Passend Onderwijs: De extra ondersteuning die leerlingen in het onderwijs ontvangen, kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Afhankelijk van de problematiek van de leerling, zal de school (basis)ondersteuning of extra ondersteuning inzetten. De ondersteuning zal er altijd op gericht zijn om de leerling verder te helpen in zijn onderwijsontwikkeling.

Jeugdwet: 

Ondersteuning van leerproblemen valt niet onder de jeugdwet. Indien er sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige (DSM V geeft een IQ van 75 en lager aan) kan er mogelijk een beroep worden gedaan op de Jeugdwet als de jeugdige ondersteuning behoeft op de voorwaarden om tot leren te komen. Ondersteuning op school vanuit de Jeugdwet is alleen van toepassing indien de problematiek waarvoor de ondersteuning wordt gevraagd ook op andere leefgebieden speelt; dat wil zeggen buiten de school. (zie verder onder 1a Gedrag als gevolg van)